zondag 3 december 2017

Bikkelen over des Heeren bergen (29)

Samen met de deerns van de Hoart zwoegen over des Heeren bergen
Al enige tijd heb ik geen input meer geleverd aan dit mooie hardlooppodium van neef Geert. Het was geen kwestie van zin, maar eentje van tijd. De afgelopen maand zijn we met ons kantoor verhuisd van het oude postkantoor naar de oude textielfabriek aan de Hofstraat (hoe moet dat straks nu met de Beeklaanstraatrace…geen balkonscene?) en dat heeft er even ingehakt. Tussen de bedrijven door ook onze Sam naar Den Haag verhuisd: eerst van Aalten naar Scheveningen, toen van een niet zo’n leuke kamer naar de caravan in Zoetermeer, toen van de caravan naar zijn huidige stekkie in Den Haag, en toen de caravan weer ophalen. In 6 weekenden 4 keer naar Den Haag klepperen…funest voor columnistachtige intenties!

Maar nu de rust weer enigszins is teruggekeerd én de prachtige zondagmiddagsneeuwval me dwingt binnen te blijven, heb ik de laptop maar weer eens aangeslingerd. Vorige week heb ik voor het eerst meegedaan aan de Montfertlandloop en daar kan ik eens mooi een fijn stuksken over schrijven! Nu zijn wedstrijdverslagen niet zo mijn ding, want wie is er nu geïnteresseerd in het bescheiden feit dat ik 395e van de 2240 renners ben geworden? Nee, er zit uiteraard een filosofische ondertoon in mijn betoog, neem deze ter harte zou ik zeggen…

Omdat ik op een 15 km wedstrijd nog niet echt een tijd had staan waar ik mee thuis kon komen (1.12 en nog wat op de Postbankloop in 2015…), had ik zwager en personal trainer Hans Lammers gevraagd om een schema voor me te maken. Om een of andere reden kak ik tijdens wedstrijden die langer dan 10 km altijd in. In een wedstrijd van 5 of 10 km kan ik bijvoorbeeld mijn loopmaatje Gerdy met 2 vingers in de neus voor blijven, maar als ’t langer wordt, moet ik altijd tegen haar welgevallige achterkant aan kijken. In het schema van Hans was de baantraining van Theo verwerkt, een intervaltraining voor de donderdagavond / vrijdagochtend en een duurloop met steigerungen voor de zondagmorgen. Het volgen van het schema ging me best goed af wat discipline betreft. Het lukte me ook nog om elke ochtend plankings-oefeningen te doen. Ik moet er niet te lang bij nadenken, want ik heb me aardig “geplaagd” de laatste maanden om 395e te worden. Hallo midlifecrisis!

Afijn, dat ging dus best goed, totdat mijn vermoeide lijf op een gegeven moment ingreep. Door de verhuizing van het kantoor, knoeide ik ’s avonds veel en lang door. Want het gezinsleven ging natuurlijk ook gewoon door – wat best druk kan zijn met 5 jongens – en ook het gewone werk. Dus in bed was er veel “ruimte” voor prakkisaties, al dan niet gewenst. En dan dus dat schema… Als het niet ’s avonds niet kon, dan maar ’s morgens! 06.00 uur eruit, gympen an en intervallen maar! Drie weken voor de Montferlandrun ging het mis. Op de baan mochten we 10 x 200 m doen. Dat korte werk vind ik mooi om te doen! Het lukte aardig om bij de “grote jongens” te blijven, zoals Miel en Danny B. Maar na de 9e keer toen sprong er iets in de hamstring van mijn rechterbeen. En het rennen was acuut gebeurd!

Op een pijnlijke manier kwam ik er achter dat je niet op alle vlakken kunt knallen. Als je stress in je lijf hebt mag je best hardlopen, maar temper je verwachtingen dan enigszins! Ik had stiekem de wens om de Montferlandrun in 1.04,30 te lopen: 3 x 21,30 min per km. Deze ambitie heb ik laten varen. Door te fietsen en de oefeningen te blijven doen bleef ik een beetje in de running. Han Tieltjes heeft weer voor een kapitaal aan pleisters op ’t been geplakt en Wim Stronks heeft de boel weer enigszins in ’t fatsoen gedrukt. En toen ging het weer gelukkig. Als test de laatste Boekeldercross gelopen en de hamstring kraakte, maar hij hield het.

Het voordeel van een bijgestelde ambitie is dat je iets meer ontspannen naar een wedstrijd toeleeft.  Voor de wedstrijd ben ik in plaats van 4x slechts 3x naar de WC geweest… Toen ik samen met Gerdy en Arja bij ’s-Heerenberg aan kwamen, zagen we de renners van de 7,5 km zwoegen op de laatste kilometers. Bij die aanblik sprong mijn hartslag direct 10 – 20 slagen omhoog. Dit kregen wij ook nog te verduren dus… Bij de finish troffen we neef Geert. Hij had in een mooie tijd de 7,5 km gelopen, maar zag er wat pie-jeuntjes uit. Het was koud, nat en zwaar. Hup, weer een paar hartslagen erbij…

Na het inlopen troffen we bij de start een hoop trainingsmaatjes. Da’s altijd hartverwarmend. Samen een beetje grappen en grollen doet de spanning wat wegnemen. Hans Jentink en Patrick Weijers waren er ook, doorgaans mijn hazen voor de 5 en 10 km. Hans loopt aan het eind van de wedstrijd altijd net iets te hard voor me, maar Patrick kan ik meestal wel bijhouden. Bij de start was ik gelijk al in dubio: bij mijn hazen blijven of mijn eigen tempo lopen? Patrick ging er als een gek vandoor; zijn wapperde manen dansten de eerste kilometers steeds een meter of 10 – 15 voor me. Ik bleef derhalve maar bij Hans, dat ging al hard zat. 4.08 min over de eerste kilometer. Ik stevende af op een tijd van 1.02,00! Arno Derksen, dé revelatie van dit seizoen, bleef ook heel eigenwijs in onze kielzog. Op de beruchte Peeskesbult kwamen we Patrick achterop, nadat we de 1e 5 km in 21,26 min hadden afgelegd. Er ontstond een mooi groepje, en ik nam me voor om in ieder geval tot de 10 km te blijven volgen. Na 9 km kregen we de dansende staart van Cindy in het vizier. Ook haar slokten we op met ons meedogenloze tempo. Stoïcijns en groothoudend haalden we haar in, ik zei nog bemoedigend “hou vol Cindy!”. Maar ik had haar niet aan hoeven te moedigen, want ze ging me na een poosje soepel als een hinde weer voorbij, terwijl ik probeerde mijn zwoegen er nog enigszins elegant er uit te laten zien. Het blijft toch een klasbak die Cindy!

De 2e 5 km kwamen we door in 21,30 min, lekker constant dus. Maar mijn pijp raakte wel een beetje leeg. Ik moest lossen van het gele AVA treintje. De laatste 5 km waren een lijdensweg. Misschien toch wat te snel gestart, misschien toch wat trainersachterstand, misschien was dit lijf meer een sprinter dan een duurloper, zal ik stoppen want dit is toch niks aan meer? Daar is pas het 13 km bordje, kak, ’t is het 12 km bordje… De aanmoedigingen van een hoop bekenden langs de kant sleepten me er door heen. Ik nam me het liedje Anyhow van de Tedeschi Truskband in de kop: ik zou en moest hoe dan ook ook de laatste 5 km tot een fatsoenlijk einde brengen. Ik had me niet voor niets afgebeuld op dat militaire schema van Hans. Ik wou natuurlijk ook maatje Gerdy voorblijven. Gerdy wilde een mooie tijd onder de 1.10 lopen, maar intussen vreesde ik dat ze me op het laatst in zou halen. Niet omkijken, gewoon door blijven harken, legde ik mezelf op. Anyhow…

In 1.05,36 min kwam ik binnen. Over de laatste 5 km had ik 1,10 min langzamer gedaan dan de eerste 2. Ik kon amper praten vanwege alderbastend koude lippen. Ik was wel erg blij met m’n tijd, toch wel! Ondanks een ietwat haperde voorbereiding in een drukke fase had ik er dit toch mooi uit weten te persen. De andere leden van het treintje hadden ook prachtige tijden, volgend jaar spring ik op de laatste wagon! En voor dit gevoel bij de finish doe je het eigenlijk allemaal. Het geploeter moet je gauw vergeten, bij moeilijke momenten gewoon denken aan dat euforische moment van finishen! En dan uitgelaten de een naar de andere loopmaat highfiven, boksen en huggen! Maar nogmaals mijn advies: als je stress in het lijf hebt, pas je trainingsarbeid dan wat aan. Dat kunnen onze lijven niet meer aan!

Nadat Gerdy binnen kwam – ik moest toch best nog even wachten – zijn we gauw naar de omkleedfeestzaal gegaan. Het was prachtig loopweer, maar best koud. Arja was inmiddels ook binnen, ook met een mooie PR. Het is een schitterende loop, die Montferlandrun, maar het omkleden vond ik wat behelpen. Ik loop met van die “tupes” om de kuiten. Die krijg ik na een wedstrijd amper uit, want dan ben ik echt zo stief as een hork. En ik wil me ook altijd even droog gerei aan doen, want anders loop je straks te blauwbekken als we terug naar de auto lopen. Door mijn stijfheid is dat altijd een risicootje. Ik vrees de situatie dat ik hinkelend op één been mijn andere been niet in goed in de piepe van de dreuge onderbokse krijg. Wie een beelddenker is snapt mijn vrees! Het onderbokse verwisselen ging niet snel, gelukkig ging het goed. De feestzaal had dus ruim de gelegenheid om zich te vergapen aan het geslacht ter Haar. Tenminste, aan wat er van over is naar 15 zware en gure kilometers…

Toen we samen weer in de auto zaten, waren we gelukkig. De kachel stond hoog, en Douwe Bob zong uit de speakers how happy we are. “Kom, zei ik, we rijden een endje om. Nog even blijven hangen in het moment”. Na het bikkelen op des Heeren bergen was het fijn nagenieten. Het was een mooie dag!

Geen opmerkingen: